De leider en elke tegenspeler mag, zolang zijn eigen partij nog niet voor- of bijgespeeld heeft in de volgende slag en zolang zijn kaart nog met de beeldzijde naar boven op tafel ligt, verlangen dat alle in deze slag gespeelde kaarten getoond worden.
De leider en elke tegenspeler mag zijn eigen laatstgespeelde kaart inzien (maar niet tonen) totdat er een kaart in de volgende slag voorgespeeld wordt.
Dichtgelegde slagen
Daarna mogen dichtgelegde slagen pas ingezien worden na afloop van het spel (behalve op uitdrukkelijke aanwijzing van de wedstrijdleider, bijvoorbeeld om vast te stellen of er terecht beweerd wordt dat er verzaakt is).
Nadat het spelen is afgelopen, mogen alle kaarten worden ingezien om overeenstemming te bereiken over een bewering dat verzaakt is of over het aantal gemaakte en niet-gemaakte slagen maar men mag andermans kaarten niet aanraken. Als de wedstrijdleider na zo'nbewering de feiten niet meer kan vaststellen en maar één partij heeft haar kaarten door elkaar gemengd, moet de wedstrijdleider ten gunste van de andere partij beslissen.